"who" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Who should we believe?	Wie moeten we geloven?
	Who’s shorter, Tom or Mary?	Wie is kleiner, Tom of Mary?
	Who else is going to the party?	Wie gaat er nog meer naar het feest?
	Who built your house?	Wie heeft je huis gebouwd?
	I tell you the truth, although you might find it unpleasant, but that is a proof of my friendship	Ik zeg je de waarheid, al vind je dit ook niet prettig, en daaraan kan men zien, wie zijn ware vrienden zijn
	Who works in the furniture factory?	Wie werkt in de meubelfabriek?
	Who won the game?	Wie heeft de wedstrijd gewonnen?
	I wonder who’ll win.	Ik ben benieuwd wie er gaat winnen.
	Who do I hear whistling?	Wie hoor ik fluiten?
	Who was the contact person assigned to you?	Wie was de contactpersoon die u werd toegewezen?
	Who owns this house?	Wie bezit dit huis?
	First come, first served.	Wie eerst komt, eerst maalt.
	Who is the president of Italy?	Wie is de president van Italië?
	Who’s your favorite musician?	Wie is jouw favoriete muzikant?
	Who stands to benefit most?	Wie zou er het meest van profiteren?
	Who is responsible?	Wie is de verantwoordelijke?
	Course for those who commit a minor offence	Cursus voor wie lichte overtreding begaat
	Who installed the new hard drive?	Wie heeft de nieuwe harde schijf geïnstalleerd?
	He who buries his head in the sand today will grind his teeth tomorrow.	Wie vandaag zijn kop in het zand steekt, knarst morgen met zijn tanden.
	Whoever takes on the task must be well-organized.	Eender wie de taak op zich neemt, moet goed georganiseerd zijn.