"white" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	white	wit
	some white	wat wit
	white hair	wit haar
	white meat	wit vlees
	The wine is white.	De wijn is wit.
	a white horse	een wit paard
	this is a white horse	dit is een wit paard
	black and white	zwart en wit
	bright white	spierwit
	The sheep is white.	Het schaap is wit.
	white from the rash	wit van de uitslag
	Our bones are white.	Onze botten zijn wit.
	The delivery van is white.	De bestelwagen is wit.
	pearl white	parelwit
	Belarus	Wit-Rusland
	On the table there was a white tablecloth	Over de tafel lag een wit tafellaken uitgespreid