"weather" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the weather	het weer
	beautiful weather	mooi weer
	bad weather	slecht weer
	winter weather	winterweer
	What will the weather be like?	Wat voor weer wordt het?
	The next day it was beautiful, wonderful weather; the sun shone on all the green leaves.	De volgende dag was het mooi, heerlijk weer; de zon scheen op alle groene bladeren.
	the bad weather	het slechte weer
	weather conditions	weersomstandigheden
	nice weather	lekker weer
	weather forecast	weerbericht
	weather gods	weergoden
	We often talk about the weather.	We hebben het vaak over het weer.
	He grumbled about the cold weather.	Hij mopperde over het koude weer.
	weather forecasts	weersverwachtingen
	Nice weather isn’t it?	Lekker weer, hè?
	weather phenomenon	weerfenomeen
	When the weather is nice, we eat on the terrace.	Als het mooi weer is, eten we op het terras.
	The concert has been cancelled due to bad weather.	Het concert is afgelast vanwege het slechte weer.
	Partly because of the bad weather, we moved the event.	Mede vanwege het slechte weer hebben we het evenement verplaatst.
	What did she look like from the rain and the terrible weather!	Wat zag zij er van de regen en van het verschrikkelijke weer uit!