Verbs (simple past) 7 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	stuck out	staken uit
	lower layers	onderlagen
	He clenched his fist.	Hij balde zijn vuist.
	The blood clotted quickly.	Het bloed stolde snel.
	She beckoned the children.	Zij wenkte de kinderen.
	The veterinarian inspected the cows.	De dierenarts keurde de koeien.
	A quick jerk of the wheel saved us.	Een snelle ruk aan het stuur redde ons.
	She buckled her shoes.	Ze gespte haar schoenen dicht.
	When it got cold, the oil solidified.	Toen het koud werd, stolde de olie.
	The war has raged for years.	De oorlog heeft jarenlang gewoed.
	And the other swans bowed before him.	En de andere zwanen bogen zich voor hem.
	The judge approved the seizure of the building.	De rechter keurde het beslag op het pand goed.