Verbs (simple past) 26 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	she giggled	ze giechelde
	Tom offended Mary.	Tom beledigde Maria.
	The light was blinking.	Het licht knipperde.
	suddenly flames flared up	plotseling vlammen oplaaiden
	I listened carefully to what they said.	Ik luisterde goed naar wat ze zeiden.
	a handful of snails slipped out of his mouth	er glibberde een handvol slakken uit zijn mond
	he was looking forward to the new school year	hij verheugde zich weliswaar op het nieuwe schooljaar
	The police officers cornered the suspect in the narrow alley.	De politieagenten klemreden de verdachte in de smalle steeg.
	The monument was erected in honour of the eminent philosopher.	Het monument is opgericht ter ere van de aanzienlijke filosoof.