Verbs (simple past) 21 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	The stray cat meowed loudly.	De zwerfkat miauwde luid.
	The chest contained gold coins.	De kist bevatte gouden munten.
	Clouds of steam billowed from the train.	Stoomwolken kolkten uit de trein.
	She concealed her double chin with scarves.	Zij verborg haar onderkin met sjaals.
	We happened to get on the same bus.	We stapten toevallig op dezelfde bus.
	My sister has been appointed guardian of my children.	Mijn zus is benoemd tot voogd van mijn kinderen.
	The kidnapping of the famous singer shocked the country.	De ontvoering van de beroemde zanger schokte het land.