Verbs (Present tense, 3rd person singular) 14 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	The water is rising.	Het water stijgt.
	He judges harshly.	Hij vonnist streng.
	Nothing happens by chance.	Niets gebeurt toevallig.
	The more one has, the more one desires.	Hoe meer men heeft, hoe meer men begeert.
	He regrets his mistakes.	Hij betreurt zijn fouten.
	The dog also sleeps inside.	De hond slaapt eveneens binnen.
	Take as much as your heart desires.	Neem zoveel als je hart begeert.
	There is also such a thing as coincidence.	Er bestaat ook zoiets als toeval.
	This dress meets my taste.	Deze jurk voldoet aan mijn gading.
	The government regrets the incident.	De regering betreurt het incident.
	The judge finds the suspect guilty.	De rechter vonnist de verdachte schuldig.
	Has anyone ever told you that you snore when you sleep?	Heeft iemand je ooit verteld dat je snurkt als je slaapt?
	I know you will go away again when the match burns out.	Ik weet dat je weer verdwijnt als het lucifertje uitgaat.