Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 3rd person plural) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Politicians need two years of delousing Politici moeten twee jaar ontluizen
His illustrious deeds are legendary. Zijn roemruchte daden zijn legendarisch.
We need to maintain the momentum during the race. We moeten de schwung behouden tijdens de race.
his horses are faster than eagles zijn paarden zijn sneller dan adelaars
A front door and a window were damaged. Een voordeur en een raam zijn beschadigd.
When do we speak of saturation? Wanneer spreken we van verzadiging?
When the cat’s away, the mice will play. Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
People commemorate deceased loved ones. Mensen herdenken overleden dierbaren.
My brother and I grew up together. Mijn broer en ik zijn samen opgegroeid.
Japanese people in general are polite. Japanners zijn in het algemeen beleefd.
The kids that got lost were found. De verdwaalde kinderen zijn gevonden.
We’re influenced by our environment. We worden beïnvloed door onze omgeving.
New drivers have to bring relief. Nieuwe chauffeurs moeten soelaas brengen.
We’ve consulted with experts. We hebben deskundigen geraadpleegd.
Tom and Maria disguised themselves as squirrels. Tom en Maria vermomden zich als eekhoorns.
The thieves made off with quite a haul. De dieven zijn er met een flinke buit vandoor.
Judges hold defaulters hostage more often. Rechters laten wanbetalers vaker gijzelen.
Many prisoners of war have been reported. Er zijn veel krijgsgevangenen gemeld.
Tom and I talked about lots of things. Tom en ik hebben over allerlei dingen gepraat.
Small things often cause annoyance. Kleinigheden veroorzaken vaak ergernis.