Verbs (Present tense, 3rd person plural) 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	We must tell everybody what happened.	We moeten iedereen vertellen wat er is gebeurd.
	Certain rules are important in this project.	Bepaalde regels zijn belangrijk in dit project.
	We even have colour television.	We hebben zelfs kleurentelevisie.
	We’ll fail.	We zullen falen.
	We will not fail.	We zullen niet falen.
	We are under his command.	We staan onder zijn bevel.
	Did you guys order pizza?	Hebben jullie pizza besteld?
	There are some flowers on the table.	Er staan wat bloemen op tafel.
	Tom and Mary are both very happy here.	Zowel Tom als Maria zijn erg gelukkig hier.
	There are trees on either side of the river.	Er staan bomen aan beide kanten van de rivier.