Verbs (Present tense, 2nd person singular) Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	flies (2nd and 3rd person singular)	vliegt
	gnaws	knaagt
	colours (verb)	kleurt
	upload	upload
	dig	graaft
	complains	klaagt
	curse (2nd and 3rd person singular)	vloekt
	criticize (2nd and 3rd person singular)	hekelt
	refuses	weigert
	depart	vertrek
	determine	bepaalt
	avoid	ontwijk
	waste	verspil
	is jumping	springt
	leave	verlaat
	act	fungeert
	are cheating	bedriegt
	study (2nd person singular)	studeert
	awakens	ontwaakt
	grow up	opgroeit