Verbs (Present tense, 2nd person singular) 15 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	you act	je fungeert
	you function	je fungeert
	you study	jij studeert
	You never forget how to ride a bike.	Fietsen verleert men nooit.
	Every religion prohibits murder.	Elke religie verbiedt moord.
	She practices divination with tarot cards.	Zij beoefent waarzeggerij met tarotkaarten.
	With the arrival of spring, nature awakens from its winter slumber.	Met de aantocht van de lente ontwaakt de natuur uit haar winterslaap.
	But the newspaper stressed that it will not be sufficient to meet the stated climate goals.	Maar de krant benadrukt dat het niet zal volstaan om de vooropgestelde klimaatdoelstellingen te halen.