Verbs (Present tense, 2nd person plural) 3 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
Recording	EnglishAre they hiding something?	DutchVerbergen zij iets?	Status
Recording	EnglishThey are hiding.	DutchZij verbergen zich.	Status
Recording	EnglishDo they never drink alcohol?	DutchDrinken zij nooit alcohol?	Status
Recording	EnglishThe holidays are approaching quickly.	DutchDe feestdagen naderen al snel.	Status
Recording	EnglishSome men wear jewelry.	DutchSommige mannen dragen sieraden.	Status
Recording	EnglishStrange that they worship the sun.	DutchVreemd dat ze de zon aanbidden.	Status
Recording	EnglishThe horses are drinking from the water trough.	DutchDe paarden drinken uit de watertrog.	Status
Recording	EnglishA lot of kids wear jeans.	DutchVeel kinderen dragen een spijkerbroek.	Status
Recording	EnglishWe are approaching a dangerous situation.	DutchWij naderen een gevaarlijke situatie.	Status
Recording	EnglishThe most beautiful flowers bloom at the edge of the ravine.	DutchAan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen.	Status
Recording	Englishhis tongue hung out of his mouth, and his eyes shot flames	Dutchde tong hing hem uit de bek, en zijn ogen schoten vlammen	Status
Recording	EnglishThe laws respect our fundamental rights.	DutchDe wetten eerbiedigen onze fundamentele rechten.	Status
Recording	EnglishWe hope many of you will come.	DutchWe hopen dat veel van jullie zullen komen.	Status