Verbs (infinitives) 53 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to sunbathe	te zonnebaden
	to crucify (long form)	te kruisigen
	to blame (long form)	te verwijten
	Have you gone through this completely?	Heb je dit helemaal doorlopen?
	Politicians need two years of delousing	Politici moeten twee jaar ontluizen
	It isn’t clear whether she would agree.	Het is niet duidelijk of ze zal instemmen.
	He kept rehashing the conversation in his head.	Hij bleef het gesprek in zijn hoofd herkauwen.
	I do not know whether to accept or to refuse.	Ik weet niet of ik het zou aanvaarden of afwijzen.
	I sunbathed for too long and my skin felt sore.	Ik ben te lang zonnebaden en mijn huid voelde pijnlijk aan.
	Those who misbehave during the lesson can clear off and do not have to come back.	Wie zich tijdens de les misdraagt, kan opkrassen en hoeft niet meer terug te komen.
	O’Leary hopes annually to transport 1.5 million passengers through the national airport.	O’Leary hoopt op jaarbasis 1,5 miljoen passagiers te vervoeren via de nationale luchthaven.