Verbs (infinitives) 24 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to forge (long form)	te smeden
	to kiss (long form)	te zoenen
	to pour (long form)	te gieten
	to throw (long form)	te gooien
	to row (long form)	te roeien
	to submit (long form)	te dienen
	to rescue (long form)	te redden
	to show off with	pakken uit met
	to restrict	aan banden leggen
	The government will deliberate on the matter tomorrow.	De overheid zal zich morgen over deze kwestie buigen.