Verbs (infinitives) 14 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to vibrate (long form)	te trillen
	to enjoy (long form)	te genieten
	to bore (long form)	te vervelen
	to resolve (long form)	te oplossen
	to recognise (long form)	te erkennen
	to hide (long form)	te verbergen
	I want to enjoy it.	Ik wil ervan genieten.
	cut and paste	knippen en plakken
	My legs are still shaking.	Mijn benen trillen nog.
	Can you change some money?	Kan u geld wisselen?
	I must hide.	Ik moet me verbergen.
	Where can I get money changed?	Waar kan ik geld wisselen?
	but we don’t care	maar dat kan ons niet schelen
	You must acknowledge the truth.	Je moet de waarheid erkennen.
	Life is short, you have to enjoy it!	Het leven is kort, je moet er van genieten.
	Tom wasn’t able to hide his excitement.	Tom kon zijn opwinding niet verbergen.
	By the morning the wild ducks flew up and looked at their new companion.	Tegen de morgen vlogen de wilde eenden op en bekeken haar nieuwe kameraad eens.