Understand spoken Dutch

Verbs Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I don’t think your mother likes him. Ik denk niet dat je moeder hem leuk vindt.
That was a fright for the poor duckling. Dat was een schrik voor het arme eendje.
I know him better than anyone else does. Ik ken hem beter dan wie dan ook.
Why is everyone so excited? Waarom is iedereen zo opgewonden?
She always tries to help others. Zij tracht altijd de anderen te helpen.
The barn was struck by lightning. De schuur werd getroffen door bliksem.
We didn’t know which bus to take. We wisten niet welke bus we moesten nemen.
She only has a fever, but bad. Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
Some children ran into the garden Enige kinderen kwamen de tuin inlopen
and bread and cake were thrown into the water en er werd brood en koek in het water geworpen
What are you interested in? Waar bent u in geïnteresseerd?
Tom drank a glass of white wine, and so did Mary. Tom dronk een glas witte wijn, net als Mary.
The guardian looks after the interests of the child. De voogd zorgt voor de belangen van het kind.
Try to be patient with others. Tracht geduld op te brengen met anderen.
The Belgian royal family is well-known. Het Belgische vorstenhuis is bekend.
There was always something that was a bit not quite right. Altijd was er iets, dat niet geheel in de haak was.
He has a foreign car. Hij heeft een buitenlandse wagen.
They were tired after all the dragging of luggage. Ze waren moe na al het gezeul met de bagage.
The dragging of heavy boxes made him tired. Het gezeul met zware dozen maakte hem moe.
His witty remark made everyone laugh. Zijn kwinkslag deed iedereen lachen.