Verbs (all parts) 59 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	You forgot to close a window.	Je vergat een raam te sluiten.
	Tom doesn’t get enough sleep.	Tom krijgt niet genoeg slaap.
	Tom forgot to mail the letter.	Tom vergat de brief op de post te doen.
	Consternation followed the news.	Na het nieuws volgde ontsteltenis.
	You’ll get into trouble if your parents find out.	Je krijgt problemen als je ouders erachter komen.
	to breed (long form)	te fokken
	to submit (long form)	te dienen
	It is freezing.	Het vriest.
	dragon breeding	drakenfokken
	ridiculed	dreven de spot
	It’s freezing here.	Het vriest hier.
	Horses run.	Paarden rennen.
	Horses run fast.	Paarden rennen snel.
	a cart that rattles on the cobblestones	een kar die ratelt op de keien