Verbs (all parts) 38 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to meet (long form)	te ontmoeten
	to emerge (long form)	te voorschijn
	to improve (long form)	te verbeteren
	to drown (long form)	te verdrinken
	I am divorced.	Ik ben gescheiden.
	Tom will improve.	Tom zal verbeteren.
	drowning	aan het verdrinken
	We don’t understand you?	Begrijpen wij je niet?
	We understand why.	Wij begrijpen waarom.
	Is this some kind of joke?	Moet dit een grap voorstellen?
	She wasn’t able to meet him.	Ze kon hem niet ontmoeten.
	What would you propose?	Wat zou jij voorstellen?
	She got divorced last year.	Ze is vorig jaar gescheiden.
	Are her parents divorced?	Zijn haar ouders gescheiden?
	We don’t meet anyone by chance.	We ontmoeten niemand toevallig.
	She came home disappointed.	Ze kwam teleurgesteld thuis.
	I am very disappointed in you.	Ik ben erg teleurgesteld in u.
	She came back disappointed.	Ze kwam teleurgesteld terug.
	Is that supposed to be a question?	Moet dat een vraag voorstellen?
	I felt myself being pulled towards the abyss.	Ik voelde me naar de afgrond getrokken.