Verbs (all parts) 33 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to complain (long form)	te vitten
	He snores.	Hij snurkt.
	Yes, I understand you.	Ja, ik versta je.
	What don’t I understand?	Wat versta ik niet?
	“Now someone is dying,”	«Nu sterft er iemand!»
	No, I don’t understand you.	Nee, ik versta je niet.
	The turtle died.	De schildpad stierf.
	He drank poison and died.	Hij dronk gif en stierf.
	They don’t like me.	Ze vinden me niet leuk.
	We feel very safe here.	We voelen ons hier erg veilig.
	Have a drink, and you’ll feel better.	Drink iets en je zal je beter voelen.
	Leave her alone and stop complaining.	Laat haar met rust en stop met vitten.
	Yanni died in Skura’s arms.	Yanni stierf in de armen van Skura.
	We were going to visit an old lady.	We zouden een oude dame gaan bezoeken.
	What should I do if my wife snores?	Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?
	She always tries to help others.	Zij tracht altijd de anderen te helpen.
	Try to be patient with others.	Tracht geduld op te brengen met anderen.
	He became very rich before he died.	Hij werd aanzienlijk rijk voordat hij stierf.
	We shouldn’t make fun of him so often.	We zouden niet zo vaak de draak met hem moeten steken.