Hoe gaat het?
Hoe gaat het met je?
Gaat het goed met je?
Heb je al kinderen?
te maken
Ik denk het.
Ik denk het niet.
zij kon in de kamer zien
te gaan
naar huis gaan
“Denk je, dat dit de hele wereld is?” zei de moeder.
ik dacht
ik wist
Ik dacht dat je dat wist.