Verbs (all parts) 109 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Keep moving.	Blijf bewegen.
	Is there something you’re hiding?	Verberg je iets?
	Where do you study?	Waar studeer je?
	Listen to the sentence.	Luister naar de zin.
	Yanni kneeled on that mat.	Yanni knielde op de mat.
	Stop moaning and get going.	Stop met zeuren en vertrek.
	I’m not paying you to stand and chat.	Ik betaal je niet om te staan kletsen.
	Or have the planets sometimes not revealed that to you?	Of hebben de planeten dat soms niet aan je onthuld?
	I waited for Tom for three hours, but he never showed up.	Ik heb drie uur op Tom gewacht maar hij liet zich niet zien.
	This is a mock fight, intended to block the country again.	Dit is een schijngevecht, bedoeld om het land opnieuw te blokkeren.