Travel 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	It’s a very long flight.	Het is een hele lange vlucht.
	Can you tell me where the station is?	Kun je me vertellen waar het station is?
	the journey	de reis
	a journey	een reis
	train journey	treinreis
	world war	wereldoorlog
	It was a pleasure and have a good trip!	Graag gedaan en nog een goede reis!
	bike lane	fietspad
	world history	wereldgeschiedenis
	a hotel	een hotel
	the hotel	het hotel
	They won’t get far.	Ze zullen niet ver komen.
	I hope the hotel is better now	ik hoop dat het hotel nu beter is
	I can recommend a good hotel.	Ik kan een goed hotel aanbevelen.
	the border	de grens
	the airport	de luchthaven
	an airport	een luchthaven
	How do I get to the airport?	Hoe kom ik bij de luchthaven?
	Tom lives near the airport.	Tom woont vlak bij de luchthaven.