"train" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	train	trein
	the train	de trein
	Where does this train go?	Waar gaat deze trein heen?
	Do you know what time the train leaves?	Weet jij hoe laat de trein vertrekt?
	train station	treinstation
	train journey	treinreis
	Where is the train to London?	Waar is de trein naar Londen?
	We happened to be on the same train.	We zaten toevallig in dezelfde trein.
	When will this train arrive in Brussels?	Wanneer komt deze trein aan in Brussel?
	When does the train for Brussels leave?	Wanneer vertrekt de trein naar Brussel?
	the train leaves at 1 p.m.	de trein vertrekt om 13.00 uur
	the train leaves at 2 p.m.	de trein vertrekt om 14.00 uur
	the train leaves at 4 p.m.	de trein vertrekt om 16.00 uur
	The train is arriving soon.	De trein is in aantocht.
	They cycled there and took the train back.	Ze gingen met de fiets heen en met de trein terug.
	Does this train stop in Brussels?	Stopt deze trein in Brussel?
	Mary slept on the train.	Mary sliep op de trein.
	The train leaves at midnight.	De trein vertrekt om middernacht.
	train conductor	treinbegeleider
	the train leaves at 11 p.m.	de trein vertrekt om 23.00 uur