Understand spoken Dutch

"Tom (boy’s name)" Practice Dutch lesson

Recording English Sort descending Dutch Status
According to Tom, that’s not going to happen.

Volgens Tom gaat dat niet gebeuren.

Are you one of Tom’s daughters?

Ben jij een van Tom zijn dochters?

Ask Tom whether he wants another drink.

Vraag Tom of hij nog een drankje wil.

Can Tom hear us?

Kan Tom ons horen?

Can Tom write his name?

Kan Tom zijn naam schrijven?

Did Tom tell you about his parents?

Heeft Tom je over zijn ouders verteld?

Did you let Tom drive?

Heb je Tom laten rijden?

Did you manage to get a hold of Tom?

Heb je Tom te pakken kunnen krijgen?

Didn’t you know Tom was married?

Wist je niet dat Tom getrouwd was?

Do you hate Tom?

Haat je Tom?

Do you know what Tom’s favorite drink is?

Weet jij wat Tom zijn favoriete drankje is?

Do you know why Tom bought this?

Weet je waarom Tom dit gekocht heeft?

Don’t let Tom suffer.

Laat Tom niet lijden.

Have a drink with me, Tom.

Drink iets met me Tom.

Here’s a list of things that Tom needs to do.

Hier is een lijst met dingen die Tom moet doen.

How did you know Tom and Mary were the ones who stole your saxophone?

Hoe wist je dat Tom en Mary degenen waren die je saxofoon hadden gestolen?

I didn’t know that Tom and John were brothers?

Ik wist niet dat Tom en John jouw broers waren?

I didn’t know that Tom couldn’t speak French.

Ik wist niet dat Tom geen Frans kon spreken.

I don’t know if Tom eats meat or not.

Ik weet niet of Tom vlees eet of niet.

I don’t think Tom would ever say something like that.

Ik denk niet dat Tom ooit iets zoals dat zou zeggen.