vandaag
Wat heb je vandaag gedaan?
Tom kon ons helpen vandaag.
Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.
Het wordt een warme dag vandaag.
Ik moet dat rapport vandaag zien.
Ik blijf vandaag thuis.
Heb je vandaag de krant al gelezen?
Ik ga vandaag mijn haar wassen.
Ik was vergeten dat het Tom zijn verjaardag was vandaag.
Ook in ons land zetten vooral de kustgemeenten zich de voorbije nacht en vandaag schrap.
Ik heb iets geleerd vandaag, dankzij jou.
Vandaag is een koude, regenachtige dag.
Een aantal Brusselse taxi verenigingen leggen vandaag de Brusselse kleine ring lam.