"to" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I think I’m going to town.	Ik denk dat ik naar de stad ga.
	We’re going to a restaurant in town.	We gaan naar een restaurant in de stad.
	I am happy to go to Paris.	Ik ga graag naar Parijs.
	When are you going to Paris?	Wanneer ga je naar Parijs?
	to go to bed	naar bed gaan
	to go to the park	naar het park gaan
	Look at that building.	Kijk naar dat gebouw.
	I went to the doctor.	Ik ging naar de dokter.
	I’m going to the office.	Ik ga naar kantoor.
	Is he going to class?	Gaat hij naar de les?
	Ask the tomcat about it.	Vraag er de kater maar eens naar.
	I’m going to attend the meeting.	Ik ga naar de vergadering.
	Is she going to Lyon?	Gaat ze naar Lyon?
	Why is she going to Lyon?	Waarom gaat ze naar Lyon?
	Who is she going to Lyon with?	Met wie gaat ze naar Lyon?
	What time is she going to Lyon?	Hoe laat gaat ze naar Lyon?
	When is she going to Lyon?	Wanneer gaat ze naar Lyon?
	we go to school	wij gaan naar school
	When are we going to Lyon?	Wanneer gaan we naar Lyon?
	I would just go to town.	Ik zou gewoon naar de stad gaan.