"to" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I’m going to attend the meeting.	Ik ga naar de vergadering.
	We’re going to a restaurant in town.	We gaan naar een restaurant in de stad.
	I went to the doctor.	Ik ging naar de dokter.
	Are you going to Australia?	Ga je naar Australië?
	I went to Australia.	Ik ging naar Australië.
	They did not go back home.	Ze gingen niet terug naar huis.
	Are you going to attend the meeting?	Komt u naar de bijeenkomst?
	Don't come to the meeting!	Kom niet naar de bijeenkomst.
	Why don’t we go to Australia with Tom?	Waarom gaan we niet naar Australië met Tom?
	Will you be at the meeting this afternoon?	Kom je naar de bijeenkomst vanmiddag?
	I’m going to Australia to work on a farm.	Ik ga naar Australië om op een boerderij te werken.
	to go to the movies	naar de film gaan
	They were at each other’s throats.	Ze vlogen elkaar naar de keel.
	The police are looking for the robber.	De politie is op zoek naar de dief.
	Please come downstairs.	Kom naar beneden, alsjeblieft.
	I have to go to the toilet.	Ik moet naar het toilet.
	I’m just going to the toilet.	Ik ga even naar het toilet.
	Where is the bus to London?	Waar is de bus naar Londen?
	Where is the train to London?	Waar is de trein naar Londen?
	to go to the university	naar de universiteit gaan