Ik wil een van deze kopen.
Waar kan ik eieren kopen?
We moeten iets kopen voor Tom.
Tom gaat geen nieuwe auto kopen.
Als ik het geld had, zou ik een nieuw huis kopen.
Ik wil dit woordenboek kopen.
Waar kan ik een Engelse krant kopen?
Waar kan ik Chinees eten kopen?
Tom wil een pony kopen voor zijn zoon.
Veel vrouwen kopen schoenen een maat te klein, omdat ze dat mooier vinden.