"something" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	something	iets
	such a thing	zoiets
	Tom needed something.	Tom had iets nodig.
	to do something about it	om er iets aan te doen
	Tom needs something.	Tom heeft iets nodig.
	The child wants something.	Het kind wil iets.
	Eat something.	Eet iets.
	Can you recommend anything?	Kan je iets aanbevelen?
	I’ve never done anything important.	Ik heb nooit iets belangrijk gedaan.
	Please do something.	Doe alsjeblieft iets.
	We need to buy something for Tom.	We moeten iets kopen voor Tom.
	I have something that I need to tell you.	Ik moet je iets vertellen.
	I don’t think Tom would ever say something like that.	Ik denk niet dat Tom ooit iets zoals dat zou zeggen.
	Have a drink with me, Tom.	Drink iets met me Tom.
	Today I’ve learned something about home education in the Netherlands.	Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.
	By the way, I have something to tell you.	Trouwens, ik moet je iets zeggen.
	before he could say anything else	voordat hij iets anders kon zeggen
	That’s not something anyone can do.	Dat is niet iets wat eender wie kan doen.
	tell me something	vertel me iets
	Is something bothering you?	Zit je iets dwars?