Shapes 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the square	het vierkant
	the triangle	de driehoek
	a red cross	een rood kruis
	the cross	het kruis
	crossroads	kruispunt
	the Red Cross	het Rode Kruis
	the line	de lijn
	the stars	de sterren
	starfish	zeesterren
	starry sky	sterrenhemel
	Line twelve or line five?	Lijn twaalf of lijn vijf?
	she now saw them like stars in the sky	zij zag ze nu als sterren aan den hemel
	We can see many stars tonight.	We kunnen veel sterren zien deze nacht.
	the pieces	de stukken
	a wooden cross	een houten kruis
	It was cold, freezing cold.	Het was koud, snerpend koud.
	landline	vaste lijn
	Is this line straight or is there a curve in it?	Is deze lijn recht of zit er een bocht in?
	The priest makes a cross with his hand.	De priester maakt met zijn hand een kruis.
	It was terribly cold, snow was falling and it was already starting to get dark.	Het was snerpend koud, het sneeuwde en begon al donker te worden.