"questions" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	questions	vragen
	the questions	de vragen
	I have no remaining questions.	Ik heb geen overige vragen.
	Were my questions difficult?	Waren mijn vragen lastig?
	The teacher will encourage the students to ask questions.	De leraar zal de leerlingen aanmoedigen om vragen te stellen.
	asks oneself questions	stelt zich vragen
	Read the text and answer the questions.	Lees de tekst en beantwoord de vragen.
	Tom asked me all sorts of questions.	Tom stelde me allerlei vragen.
	He interrupted the speaker with frequent questions.	Hij onderbrak de spreker telkens met vragen.
	The contact point for questions is the reception.	Het aanspreekpunt voor vragen is de receptie.
	These are certainly valid questions and concerns.	Het zijn zeker terechte vragen en bezorgdheden.
	The minister had to endure a barrage of questions from the press.	De minister moest een spervuur van vragen van de pers ondergaan.
	The French President skillfully evades questions about his love life.	De Franse president weet de vragen over zijn liefdesleven vakkundig te ontwijken.