Straks ga ik eten.
een televisie
Ik ben gelukkig.
Is je vader dokter?
een paar minuten
het hele systeem
Ik heb bruine ogen.
Uiteraard niet.
Yanni is een vriend.
internetgedrag
het nieuw systeem
het fietspad
Wil je samen spelen?
Drink iets met me Tom.
Ze zal straks komen.
m.a.w.
Ga in je kamer spelen.
Ze zullen niet ver komen.
Ik ben bang voor uilen.
Tom bestelde eten.