Ik kom vandaag niet.
Ik weet wat ze gaan doen.
Zij zijn prachtig.
Maria is prachtig.
Deze zijn prachtig.
Er is niet genoeg water.
Tom is bijna zo lang als ik.
Vier kinderen is genoeg.
Niemand kan alles hebben.
Yanni had geen telefoon.
Wat heb je vandaag gedaan?
Ik denk dat je oud genoeg bent.
Is er een telefoon in de kamer?
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Gisteren kwam ik Tom toevallig tegen.
het gat
teveel
de wijn
halfvol
hoeveel?