Wat een grote hond!
Hij heeft een hond.
Staat de deur open?
De deur gaat naar de badkamer.
de kat
de kip
een kip
de deur
de hand
Eet iets.
eetkamer
kat en hond
het licht
Ik heb een kat.
lichtrode
de plaats
a.d.h.v.
Eet je graag kip?
Graag gedaan.
Ik wil een kat zijn.