Phrases Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	The dog ate the cake.	De hond at de taart.
	the foam	het schuim
	the cover	het omslag
	fruit stand	fruitkraam
	I like to work.	Ik werk graag.
	Is there some bread?	Is er nog brood?
	Give me four of them.	Geef mij er vier.
	Give me five of them.	Geef mij er vijf.
	Give me ten of them.	Geef mij er tien.
	the announcement	de melding
	to pose (long form)	te stellen
	Is it a wolf?	Is het een wolf?
	Where is the cheese?	Waar is de kaas?
	added value	meerwaarde
	emergency service	spoeddienst
	the sale	de verkoop
	the expensive laptop	de dure laptop
	to marry (long form)	te trouwen
	a white raven	een witte raaf
	in the autumn	in de herfst