Het was koud, snerpend koud.
We kunnen niet weer falen.
De vacature staat open.
Waar kennen we elkaar van?
Mag ik het menu, alstublieft
Mogen we de wijnkaart zien?
het bewijsstuk
een gewestweg
het schoolbord
kantoorvergoeding
Ik heb een onderkin.
zijn favoriete kleur
Het is niet mijn paraplu.
Ik heb een paraplu nodig.
We moeten op Tom wachten.
Maar dat zit hem niet dwars.
de telefooncel
Heb je knoflook gegeten?
Heeft jouw huis een kelder?
Het is een prachtig gewest.