Je kunt je fortuin daar wel maken, hoe lelijk je ook wezen mocht.
Men is nooit te voorzichtig.
Dat kan je met het blote oog zien.
Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
Je mag mijn auto gebruiken, als je wil.
je kan geschenken winnen
Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
Je kan het spel op dit moment niet opslaan.
Je mag daar niets aanraken.
Je kunt me zo niet aanspreken.
U kunt niet bang zijn om te falen.
U kunt me geen enkel bevel geven.
Je moet een boek niet op het omslag beoordelen.
Je mag dit niet verprutsen.
Je kan niet winnen als je niet speelt.
Ge hebt uw man bedrogen.
je bepaalt
Ik walg van je.
Je hoeft je niet over zoiets zorgen te maken.
jij drinkt water