Party or Celebration 2 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	it’s Christmas Day	het is Kerstmis
	I hope that I can see you at Christmas.	Ik hoop dat ik je zie met Kerstmis.
	Tom bought himself a new guitar for Christmas.	Tom kocht een nieuwe gitaar voor Kerstmis.
	On the twenty-fifth of December, it’s Christmas Day!	Op 25 december is het Kerstmis!
	Christmas is approaching.	Kerstmis nadert.
	the birthday	de verjaardag
	a birthday	een verjaardag
	wedding anniversary	huwelijksverjaardag
	She wants a doll for her birthday.	Ze wil een pop voor haar verjaardag.
	I forgot that today was Tom’s birthday.	Ik was vergeten dat het Tom zijn verjaardag was vandaag.
	the party (diminutive)	het feestje
	Why do you want to dance?	Waarom wil je dansen?
	I want to dance with my family.	Ik wil dansen met mijn familie.
	Tom is throwing a party next Saturday.	Tom geeft volgende week zaterdag een feestje.
	the baptism	de doop
	baptismal font	doopvont
	And the other children rejoiced with him	En de andere kinderen jubelden mee
	for it was New Year’s Eve	want het was oudejaarsavond
	All the windows were brightly lit, and it smelled wonderfully of goose roast; because it was New Years Eve.	Al de ramen waren helder verlicht, en het rook heerlijk naar ganzengebraad; want het was oudejaarsavond.
	the hangover	de kater