Ze veegde het kwijl van haar mond af.
het verkeersbord
het afdwingen van beslissingen
Als het mooi weer is, eten we op het terras.
Het vorstenhuis woont in een paleis.
Ik heb de betekenis niet begrepen.
De prijzen stijgen onophoudelijk.
Het vonnis valt op 21 juni.
De jachtopziener zag een hert in het bos.
Hoeveel alinea’s telt het artikel?
de wettelijke sluitingsuren
het dorp is gemoderniseerd
Hoe kom ik bij de jeugdherberg?
de verbondstent
Het was liefde op het eerste gezicht.
de risico’s zijn van de aard alles-of-niets
de correctionele rechtbank
De klant werd onbeleefd bejegend.
De onderhandeling was succesvol.
De middenstand helpt de economie.