Particles 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the days of the week	de dagen van de week
	and the Word was God	en het Woord was God
	the legs of the table	de poten van de tafel
	the education	het onderwijs
	and the Word was with God	en het Woord was bij God
	I'm from the government.	Ik ben van de overheid.
	the head (animal)	de kop
	the juice	het sap
	the states	de staten
	the eggs	de eieren
	Where is the juice?	Waar is het sap?
	He opened the door.	Hij deed de deur open.
	I’m going to the shop.	Ik ga naar de winkel heen.
	I did it for the money.	Ik deed het voor het geld.
	And so the duckling went away	En zo ging het eendje dan heen
	the hope	de hoop
	the king	de koning
	the ducks	de eenden
	The wine is red.	De wijn is rood.
	the telephone	de telefoon