Particles 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the grandfather	de grootvader
	the name	de naam
	the name of	de naam van
	under the name of	onder de naam van
	the hour	het uur
	the duck	de eend
	the train	de trein
	the woman	de vrouw
	the old woman	de oude vrouw
	He is in the car.	Hij zit in de auto.
	the sitting room	de zitkamer
	the door	de deur
	the child	het kind
	The child wants something.	Het kind wil iets.
	The door leads to the bathroom.	De deur gaat naar de badkamer.
	the garden	de tuin
	the girl	het meisje
	thought the little girl	dacht het kleine meisje
	the egg	het ei
	the bus	de bus