Particles 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Who won the game?	Wie heeft de wedstrijd gewonnen?
	the windscreen wipers	de ruitenwissers
	the town hall with a pump in front of it	het raadhuis met een pomp ervoor
	I was lost in the crowd.	Ik raakte verdwaald in de menigte.
	the canal house	het grachtenpand
	He walks to the classroom.	Hij loopt naar het klaslokaal.
	I wasn’t in the mood.	Ik was gewoon niet in de stemming.
	The envoys arrived yesterday.	De gezanten kwamen gisteren aan.
	He will not be able to do the work.	Hij zal het werk niet aankunnen.
	the subject teachers	de vakleerkrachten
	He grumbled about the cold weather.	Hij mopperde over het koude weer.
	I know you don’t trust us.	Ik weet dat je ons niet vertrouwd.
	The goal is to hit the target.	Het doel is om het doel te treffen.
	conspiracy against the state	samenzwering tegen de staat
	The old trunk had become completely hollow.	De oude stam was helemaal hol geworden.
	The coup was successful.	De staatsgreep was succesvol.
	The king ordered an attack.	De koning heeft een aanval bevolen.
	the opposite	het tegenovergestelde
	And the other children rejoiced with him	En de andere kinderen jubelden mee
	And the other swans bowed before him.	En de andere zwanen bogen zich voor hem.