de gans sprong van den schotel naar beneden, waggelde over den vloer, met mes en vork in de borst, en kwam naar het arme meisje toe.
Het paard sprong over het hek.
De kleine echter verloor deze, toen zij over de straat heen snelde, omdat er twee rijtuigen verschrikkelijk hard voorbijreden.
De nieuwjaarszon ging over het kleine lijkje op.
Daar ging het lucifertje uit, en nu bleef slechts de dikke, vochtige, koude muur over.
overbrengen
Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.
vijf over half elf
tien over half negen
tien over half zes
We weten niets over Istanboel.
Waar hadden jullie het over?
Yanni loog over zijn leeftijd.
Je hoeft je niet over zoiets zorgen te maken.
Jij weet meer over Tom dan wie dan ook.