Numbers Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	thirty-five (35)	vijfendertig
	thirty-seven (37)	zevenendertig
	thirty-nine (39)	negenendertig
	one hundred and thirty (130)	honderddertig
	eight hundred and thirty (830)	achthonderddertig
	one hundred and thirty-one (131)	honderdéénendertig
	one hundred and thirty-six (136)	honderdzesendertig
	one hundred and thirty-two (132)	honderdtweeëndertig
	one hundred and thirty-three (133)	honderddrieëndertig
	one hundred and thirty-four (134)	honderdvierendertig
	one hundred and thirty-five (135)	honderdvijfendertig
	one hundred and thirty-eight (138)	honderdachtendertig
	one hundred and thirty-nine (139)	honderdnegenendertig
	one hundred and thirty-seven (137)	honderdzevenendertig
	2 p.m.	14h
	She’s eight years old.	Ze is acht jaar oud.
	I’m thirty years old.	Ik ben dertig jaar oud.
	I am 19 years old.	Ik ben negentien jaar oud.
	I’ll be back by nine.	Ik ben tegen negen uur terug.
	six thousand (6,000)	zesduizend