Numbers 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	three and three	drie en drie
	five five (5 5)	vijf vijf
	five and five	vijf en vijf
	two five	twee vijf
	three five two (3 5 2)	drie vijf twee
	four and four	vier en vier
	three four (3 4)	drie vier
	one and one	één en één
	one day	één dag
	one three (1 3)	één drie
	one two (1 2)	één twee
	five one	vijf één
	I have one.	Ik heb er één.
	three one two three	drie één twee drie
	four two three one	vier twee drie één
	one hundred and eighty-nine	honderd negenentachtig
	two hundred (200)	tweehonderd
	three hundred (300)	driehonderd
	four hundred (400)	vierhonderd
	five hundred (500)	vijfhonderd