Lingopolo

Understand spoken Dutch

Nouns Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	necktie	stropdas
	puppet	marionet
	features	functies
	control	controle
	duties	plichten
	pension	pensioen
	misuse	misbruik
	fries	frietjes
	warrior	strijder
	object	voorwerp
	Father Christmas	Kerstman
	oneself	zichzelf
	favorite	favoriet
	spelling	spelling
	redundant	overbodig
	checkmate	schaakmat
	meaning	strekking
	weekdays	weekdagen
	founder	oprichter
	wrestling	geworstel