Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the display	de weergave
	the shortages	de tekorten
	the postman	de postbode
	the appendix	de appendix
	the gifts	de cadeau’s
	the power of the nobility	de macht van de adel
	the possessor	de bezitter
	the pyramid	de piramide
	the threat	de dreiging
	his shins	zijn schenen
	fellow students	medecursisten
	the silver buckle	de zilveren gesp
	the showroom	de toonzaal
	the time clock	de prikklok
	the primal scream	de oerkreet
	sailing time book	vaartijdenboek
	Add a little milk.	Voeg wat melk toe.
	until further notice	tot nader order
	The elevator isn’t working.	De lift is kapot.
	cruising speed	kruissnelheid