Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the nice house	het leuke huis
	ambulance	ziekenwagen
	a soldier	een soldaat
	full board	volpension
	Tom is impassive.	Tom is rustig.
	the aspects	de aspecten
	the risks	de risico's
	the homeless people	de daklozen
	the dawn	de dageraad
	the seconds	de seconden
	the worker	de arbeider
	May I have some butter?	Mag ik wat boter?
	the lemonade	de limonade
	lecture hall	collegezaal
	the government (king and ministers)	de regering
	That pear is green.	Die peer is groen.
	the campaign	de campagne
	Your opinion matters.	Jouw mening telt.
	minimum wage	minimumloon
	the technique	de techniek