Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the aspects	de aspecten
	the risks	de risico's
	the homeless people	de daklozen
	the dawn	de dageraad
	the precipitation	de neerslag
	the seconds	de seconden
	station manager	stationschef
	the priest	de priester
	the worker	de arbeider
	the meal	de maaltijd
	the lemonade	de limonade
	lecture hall	collegezaal
	That pear is green.	Die peer is groen.
	the campaign	de campagne
	Your opinion matters.	Jouw mening telt.
	minimum wage	minimumloon
	the technique	de techniek
	success factor	succesfactor
	Do you like sports?	Hou je van sport?
	the practice	de praktijk