Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a real trick question	een echte strikvraag
	to go to the university	naar de universiteit gaan
	Yanni told Skura everything.	Yanni heeft Skura alles verteld.
	I don’t understand these new rules.	Ik begrijp deze nieuwe regels niet.
	“I made it myself,” he said proudly	“Ik heb het zelf gemaakt”, zei hij trots.
	a bicycle shop	een fietsenwinkel
	I don’t eat pork.	Ik eet geen varkensvlees.
	Owls are my favourite animals.	Uilen zijn mijn favoriete dieren.
	I saw your sister the day before yesterday.	Ik zag jouw zus eergisteren.
	I go on the Internet almost every day.	Ik ga vrijwel iedere dag op Internet.
	Did Tom tell you about his parents?	Heeft Tom je over zijn ouders verteld?
	But what did it see now in the clear water?	Maar wat zag het nu in het heldere water?
	Can you give me a piece of bread, please?	Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?
	I can recommend a good lawyer.	Ik kan een goede advocaat aanbevelen.
	Tom and Mary both have blue eyes.	Tom en Mary hebben allebei blauwe ogen.
	“Well, that is also a great pleasure!”, said the hen	“Nu, dat is ook een heel plezier!” zei de kip.
	A stray cat came into our garden.	Een zwerfkat kwam naar onze tuin.
	Tom has to tell Mary what happened.	Tom moet Mary vertellen wat er gebeurd is.
	He asked me whether I could do him a favour.	Hij vroeg me of ik hem een plezier kon doen.
	There are trees on either side of the river.	Er staan bomen aan beide kanten van de rivier.